Nu al meer halen uit gesprekken
Weet jij hoe je je biceps traint? Wellicht weet je dat je daarvoor een gewicht pakt en vanuit de juiste houding je hand richting je schouder brengt. Wat dat betreft weten we exact wat we moeten doen om beter te worden. En als het gaat om communicatie? Dan blijft het vaak bij een eenmalige communicatietraining en gaan we daarna over tot de orde van de dag.
Gelukkig hoeft het niet altijd een hele training of studie te worden. Er schuilt een hele wereld aan kansen in:
- Meer dan 1 (ant)woord geven
- Andere vragen stellen
- Hoe je een gesprek opbouwt met ‘Ja, EN!
- Altijd navragen, nooit aannemen (ANNA)
Ontdek in deze blog vier tips waar je meteen mee kan experimenteren.
1. Geef meer dan 1 (ant)woord
Voordat je verder leest, heb ik een vraag voor je. Waar kom je vandaan? Schrijf je antwoord op.
Klaar? Mooi. Dan doe ik nu of jij dezelfde vraag terug stelt aan mij.
Jij: En waar kom jij vandaan?
Ik: Rotterdam. Ik ben vroeger naar school gegaan in het centrum. Vlak in de buurt van Diergaarde Blijdorp. Echt opgegroeid ben ik in Overschie, achter de tennisbaan. Heerlijk, dat sliden over het gravel.
Ik had ook kunnen ophouden bij ‘Rotterdam.’ In dit voorbeeld kies ik bewust voor meer dan een woord. Waarom? Door een antwoord wat uit te breiden bied je haakjes aan de ander. Nou ben ik wel benieuwd, wat gebeurde er in jouw brein bij het lezen van mijn antwoord?
- Tennissen op gravel! Veel fijner dan hardcourt, dan vergaan mijn knieën. Tennis je nog steeds?
- De dierentuin? Poeh, ik heb niets met dieren achter tralies.
- Hey! Ik ken iemand die in Blijdorp werkt.
Ah, Rotterdam, de stad van uithalers en aanslagen. - Zeg, ben je een stadsmens of niet?
Geef meer dan 1 woord: hoe doe je dat?
Door een antwoord te geven van meer dan 1 woord geef je de ander haakjes. Je bied de ander de kans verbinding te maken in het gesprek, op meerdere manieren.
Nu je dit weet, ben je er nog niet. Het is een gesprekstechniek om te trainen en comfortabel mee te worden. Er bestaat ook zoiets als te veel haakjes bieden. Of te weinig.
Wat je zelf kan doen?
- Je eigen antwoord bedenken op de vraag waar je vandaan komt. In 3 zinnen.
- Uitschrijven. Inspreken. Opnemen. Wat je wilt.
- Herhaal het een aantal keer voor jezelf.
- Uittesten in een eerstvolgend gesprek.
2. Specifieke vragen stellen
Kruip even mee in het brein van een kind. Wat zou je antwoorden op de vraag ‘Hoe gaat het?’ De bedoeling is niet om de vraag tot de grond toe af te branden. De vraag kan wel ervaren worden als vaag, niet origineel of uniek en kan zelfs overweldigend zijn voor een kind.
Bij volwassenen is het vaak een gewoonte-vraag.
Bij specifiekere (vervolg)vragen zal je – zowel bij volwassenen als kinderen – specifiekere antwoorden krijgen en je voorkomt eerder ongemakkelijke stiltes. Bovendien kan het leiden tot onverwachte gesprekken en openheid bij de ander.
- Wat is het leukste dat je vandaag hebt gedaan?
- Wat is het gekste dat je hebt meegemaakt vandaag?
- Als jouw dag een film was, welk genre zou het zijn?
- Waar lag jouw grootste uitdaging vandaag?
- Heb je nog leuke gesprekken gehad?
”Wie-ben-jij” vragenkaarten
Met de Wie-Ben-Jij?-vragen voer je een héél ander gesprek, met onverwachte vragen en een lach. In te zetten als teambuilding, speeddaten of om collega's beter te leren kennen. Of een andere start van een bijeenkomst dan een traditioneel voorstelrondje.
3. Opbouwende gesprekstechnieken: Ja, EN!
Het is heel menselijk te praten (en denken) in ‘Ja, maar…’. Turf eens in het eerstvolgende gesprek. Bij jezelf en bij de ander. Wat gebeurt er eigenlijk als je praat en denkt in ‘Ja, maar…?’
‘Ja, maar…’
- Afbreken
- Er is een beer op de weg
- Dit is een probleem
- Ik gooi de deur dicht
- Ik breek af wat je zegt
- Wat een ander zegt in twijfel trekken
‘Ja, EN’
- Opbouwen
- ‘Hoe kan iets wel?’
- Nieuwsgierigheid naar de ander (Ja, en hoe zie jij dat voor je?)
- Je houdt een deur open
- Onverwachte gespreksrichting
- Meer begrip tonen over en weer
4. Altijd navragen, nooit aannemen (ANNA)
Een van de ezelsbruggetjes uit gesprekstechnieken is ANNA. Altijd Navragen, Nooit Aannemen. Doorvragen of een vraag stellen die begint met ‘Klopt het dat …?’ kan al een hoop aannames voorkomen.
Toch neemt ons onbewuste brein ook vaak een loopje met ons. Hoe bewust je ook denkt te zijn van je interpretaties, een oordeel of aanname is al snel gevormd. Soms misplaatst, zonder het door te hebben. In interactie, met name als je elkaar aan kan kijken, vindt er over en weer ook veel non-verbale communicatie plaats waar we veel van onze aannames op baseren.
Wil je ontdekken met welke mythes je rekening kan houden? Ontdek het in onze volgende blog.